Een mooie lentedag
De zon schijnt gulzig. Ik nestel me languit in de tuin van mijn ‘Lijsternest’, aan de voet van de Oude Kwaremont, ver weg van de drukke stad. Hier ben ik omringd door uitgestrekte, golvende weiden, ruisende bomen, kirrende fazanten en schichtige konijnen. Het ideale plekje om te mijmeren en ongestoord te werken. Ik klap mijn laptop open en tik het allereerste woord voor een nieuw boek: “INLEIDING”. Om al mijn zintuigen op scherp te zetten, sluit ik even de ogen. Tot plots een stem weerklinkt: “Wat is mijn oneerlijk voordeel?”
Ik had niet eens opgemerkt dat ze geruisloos aan de tuinomheining was komen staan. Ze kijkt me aan met haar mooie, grote, donkere ogen waarin ik urenlang kan verdrinken.
“Hoe bedoel je?”, antwoord ik.
“Ik hoorde je gisteren aan jouw gasten bij de barbecue vertellen dat er kunstmatig vlees bestaat. Vlees dat smaakt naar echt lekker rundsvlees, maar waar geen koe aan te pas komt. Is dat waar?”
“Tja, dat is waar. Wereldwijd worden miljarden euro gepompt in de ontwikkeling van artificieel vlees dat qua smaak, textuur en uiterlijk op echt vlees lijkt.”
Ze sluit haar ogen. Zichtbaar ontgoocheld in het antwoord.
“Dus ik word overbodig?”, mompelt Carla.
Ik realiseer me plots dat Carla een koe is, en aldus betrokken partij.
“Zo’n vaart zal het niet lopen, buurvrouw. Er is nog even tijd. Maar het klopt, het ziet er inderdaad naar uit dat je geduchte concurrentie krijgt. Dit is de 21ste eeuw. Alles verandert. Ook in de vleesindustrie.”
Ik wil mijn werk hervatten, maar Carla laat niet los.
“Dus ik herhaal mijn vraag. Wat is mijn oneerlijk voordeel? Want dat is toch waar je het met jouw klanten steeds over hebt? Wie wil overleven moet op zoek naar nieuwe toegevoegde waarde. Naar een oneerlijk voordeel? Welnu, geef me eens het juiste advies…”
Omdat ik perfect aanvoel dat dit een lastige maar uitdagende opdracht zal worden, bel ik Cis Scherpereel -mijn professionele wederhelft- om versterking.
“Hoi Cis, heb je tijd voor een lastminute klankbordsessie met een koe…?”
“Een koe? Super. Tuurlijk. Ik kom er aan Kurt.”
Dit typeert Cis. Niet twijfelen. Geen vragen stellen. Voluit gaan. In amper twintig minuten arriveert hij aan de Oude Kwaremont, waarop hij Carla op zijn gebruikelijke charmante wijze met een stevige zoen begroet. “Jij zal wellicht Carla zijn?”, lacht hij haar toe.
“Goeiemiddag. Mijn naam is Cis. Met de ‘C’ van carnivoor. Hahaha. Carnivoor…Heb je’m?”
Cis is nogal fan van zijn eigen grapjes…
“En Carla, vertel het eens… Wat ligt er op jouw maag? Of beter: op jouw vier magen? Hahaha. Vier magen… Heb je’m?”
Alleen Cis lacht.
“Jullie hebben me toch niet ‘te grazen’ genomen hé? Hahaha…Te grazen… Heb je’m?”
Ik merk dat Carla spijt krijgt van deze ontmoeting.
“Even ernstig, Cis. Carla is niet in de stemming voor grapjes. Ze maakt zich echt zorgen. Ze hoort niets dan negatieve berichtgeving over haar toekomst en die van haar soortgenoten en is het beu dat ze niets kan doen om zich te verweren. Grondig beu.”
Carla bevestigt mijn woorden op een manier zoals alleen koeien dit kunnen: “BEUH”.
“Ik begrijp het.”, fluistert Cis opeens ernstig. “Maar laten we eerst de situatie rustig analyseren. Wat is het echte probleem? We moeten eerst op zoek naar de oorzaak voor deze marktverandering. Waarom is er plots een behoefte aan een alternatief voor de Carla’s van deze wereld?”
Carla blijft het antwoord schuldig en kijkt me hoopvol aan.
“De oorzaak? Boeren…!”, antwoord ik. En ik kijk haar ongewild beschuldigend aan: “Eén van de belangrijkste problemen is het feit dat je zo vaak boert, Carla.”
Carla’s ogen schieten vuur. Snuivend als een hitsige stier nadert ze tot amper een centimeter van mijn gezicht, likt het schuim van haar neusgaten, en antwoordt met een stem waar zelfs Hannibal Lector koude rillingen van zou krijgen: “Meneertje marketingstrateeg… Luister eens zeer goed naar mij. Ik leef, eet, drink en slaap hier samen met mijn zussen 7 dagen op 7, 24 uur op 24 in open lucht. Ik verbruik geen elektriciteit. Ik rijd niet met een stinkende auto. Ik stook geen hout, gas, steenkool of andere smeerlapperij. Ik ben één brok natuur. En ja… Ik laat ook af en toe een boertje. Maar daar heeft nooit iemand een probleem mee gehad. Elk jaar, tijdens de Ronde van Vlaanderen, passeren hier duizenden mensen, waaronder Sagan, Museeuw, Terpstra, Vanmarcke, en de hele wielerreutemeteur. Ze zuchten en kreunen dat het geen naam heeft. Niet één van deze helden heeft ooit geklaagd over mijn geboer. Dus kom me nu niet vertellen dat dit de reden kan zijn om alternatieven te zoeken. En trouwens, ik ken mensen die op het vlak van boeren zelf beter eens…”
Cis onderbreekt haar en doet een poging om haar te kalmeren. “Carla, je moet dit echt niet zo persoonlijk nemen. Wat Kurt bedoelt, is dat onderzooek onweerlegbaar aantoont dat veeteelt één van de belangrijkste oorzaken is van de luchtvervuiling. Bij het boeren komt namelijk een pak methaangas vrij, en dit tast onze broeikas aan. Minder veeteelt betekent minder vervuiling, zo luidt de redenering. Snap je?”
Carla is duidelijk niet overtuigd.
“En dan is er nog iets…”, ga ik onverstoord verder. “Een tweede reden voor de zoektocht naar alternatieven voor vlees is de manier waarop jullie geslacht worden. Mensen pikken het niet dat sommige slachthuizen er niet alles aan doen om dit op een diervriendelijke en dus pijnloze manier uit te voeren. Af en toe duiken filmpjes op waarop te zien is hoe jouw soorgenoten een langzame en gruwelijke marteldood sterven.”
Ik illustreer mijn woorden met een filmpje op mijn smarphone. Een filmpje dat weinig aan de verbeelding overlaat.
Carla is compleet van haar melk, wat voor een koe absoluut niet meevalt. De immer galante Cis veert recht en troost haar met een stevige omhelzing. “Oei. Wist je dat dan niet?”, fluistert hij zachtjes en liefdevol in haar oor. “Heeft niemand je verteld dat jouw verblijf op deze weide maar van korte duur is? Meiske toch…”
“Sorry Carla”, ga ik verder. “Sorry dat ik zo direct ben. Maar zo doen we dat bij Mex United: eerlijk communiceren en met open en realistisch vizier naar de toekomst kijken. Pas dan kan je ook oplossingen vinden. Jij bent echt niet de enige die voor grote uitdagingen staat. De huidige technologische en digitale evolutie verloopt razendsnel en exponentieel. Alle sectoren worden door elkaar geschud. Ook de voedingssector. In labo’s maken ze vandaag de beste sauvignon blanc wijn ter wereld, zonder dat er ook maar één druif aan te pas komt. Kenners slagen er niet in de echte wijn van de artificiële te onderscheiden. Met vlees is het niet anders. Vlees van topkwaliteit, zonder dat er een koe aan te pas komt. Het bestaat. Die evolutie hou je echt niet tegen…”
Carla is plots stil geworden. De realiteit dringt tot haar door. Met een beverige stem kijkt ze hoopvol naar Cis, die haar nog steeds in een innige omhelzing houdt: “Maar zo’n artificieel alternatief… dat kan toch nooit hetzelfde zijn? Er moet toch ergens een verschil zijn?”
Nu rolt er ook een traan over de wang van Cis. Hij leeft duidelijk met haar mee en probeert haar wat gerust te stellen: “Mmmm, dat denk ik ook wel, Carla.”
Ik zie hoe hij snel naar een geruststellend voorbeeld zoekt. “Neem nu… sexpoppen. Onlangs startte iemand een bordeel met artificiële prostituees. Schitterend gemaakt. Precies levensecht. Ik was dan ook zeer benieuwd naar de werkelijke beleving van dit product. En ik moet je gelijk geven. Hoe leuk ik het ook vond, het was toch niet dezelfde ervaring als met mijn eigen vrouw.”
Ik luister aandachtig, maar besluit hem toch even te onderbreken.
“Sorry Cis, maar hier ben ik het toch niet met je eens. Ik denk dat je nu appels met peren aan het vergelijken bent. Je bent in deze niet objectief. Hoe lang ben je al getrouwd? Meer dan 25 jaar hé? Je ziet An graag. Ze is een deel van jouw leven geworden. Een deel van jezelf. Die liefde tussen jullie beide is een ‘oneerlijk voordeel’.
“Je hebt een punt, Kurt”, antwoordt Cis. “Je hebt een punt.”
Ondertussen wordt Carla ongeduldig. “Euh, kunnen we het alsjeblieft weer over MIJ hebben?“
“Maar dit gaat over jou, Carla… Snap je niet wat ik bedoel? Als ik morgen weer achter mijn barbecue sta, en mag kiezen tussen een stukje labo-vlees of een steak ‘Carla’, dan kies ik toch voor jou? Jij bent uniek voor mij. Er is een band. Ik vertrouw je. Jij bent puur. Wil je echt een ‘oneerlijk voordeel’ hebben, dan zou je eigenlijk eerst eens met Luc, de boer die voor je zorgt, moeten praten. Als hij er bijvoorbeeld voor kan zorgen dat je deel uit maakt van de ‘korte keten’, waardoor mensen weten van waar en bij wie het vlees vandaan komt, dan is er toch nog een toekomst voor jou en jouw familie. Het is nog niet echt een waterdicht ‘oneerlijk voordeel’, maar het zou toch al een grote stap vooruit zijn…”
Carla denkt na. Ze kijkt naar Cis. Vervolgens naar mij. Dan weer naar Cis. “Mannen, luister eens goed. Ik begrijp jullie betoog. Ik denk dat jullie analyse klopt. Maar met alle respect voor mijn soortgenoten, ik ben GEEN kuddedier. Korte keten of niet, ik laat me niet naar de slachtbank leiden. Ik wil zelf over mijn toekomst beslissen. Ik wil mijn lot in eigen handen nemen. Ik wil die veranderingen niet zomaar ondergaan, ik wil zelf iets ondernemen. Jullie zijn ondernemers…? Jullie moeten dit toch snappen?”
Cis en ik knikken instemmend, waarop Carla met een triomfantelijk blik in de ogen verder gaat: “En ik weet wat ik wil!”
Cis en ik kijken haar verbaasd maar nieuwsgierig aan, en antwoorden in koor: “En wat wil je dan wel?”
“Ik wil een ‘cash cow’ worden…!”
Cis is de eerste die reageert: “Een ‘cash cow’? Pfff. Carla toch. Dat is geen echte koe. Dat is een marketingterm.”
Carla geeft niet op: “Maar elke ondernemer is toch op zoek naar een ‘cash cow’? Daar is toch een markt voor? Waarom zou ik jullie ‘cash cow’ niet kunnen worden?”
Ik neem het van Cis over: “Sorry, Carla, ik heb je heel graag. Ik vind je een toffe buurvrouw. Maar…”, tot Cis me ontbreekt: “Wacht eens even Kurt…”.
Nu ben ik het die met verbazing naar Cis luister.
“Vind je de open visie van Carla niet boeiend? De vragen die ze stelt?”
Ik voel dat Cis op een briljant idee aan het broeden is.
“Euh, ja, waar wil je heen?”
Cis is plots één en al ernst. Hij kijkt me aan: “Denk eens goed na, Kurt. Ken jij een marketingbureau met een koe in haar team?”
“Euh, een echte koe, bedoel je? Hahaha. Een ‘echte’ koe. Heb je’m?”
Maar Cis is duidelijk niet in de stemming voor grapjes en gaat onverstoord verder: “Misschien is Carla wel ons ‘oneerlijk voordeel’?
Een koe die onze klant wapent tegen de kuddementaliteit in onze branche? Een koe die een neus heeft voor het detecteren van de tonnen bullshit die er in onze sector wordt uitgekraamd. Mag ik u voorstellen: CARLA. DE KOE VAN MEX UNITED!”
Carla kijkt me hoopvol aan.
“Verdomme. Dat is het!” Ik schreeuw mijn enthousiasme uit: “SCHITTEREND! GENIAAL! Carla wordt ons oneerlijk voordeel. Je bent een genie, Cis.
Carla moet metéén deel uitmaken van onze ‘Pool of experts”.
Carla schrikt. “Maar ik ben geen Pool…! Ik ben geboren en getogen op de Kwaremont…”
Cis stelt haar alweer gerust: “Onze ‘pool of experts’ is de naam voor ons team van experten die elk hun eigen ervaring hebben op specifieke marketingdomeinen. Onversneden Vlamingen zoals jij en ik. Wat denk je, Carla? Doe je mee? Worden we partners?“
Carla twijfelt geen seconde: “Ik kan niet wachten. Waar is mijn bureau?”
Net wanneer ik een fles champagne uit de koelkast wil halen om onze samenwerking te vieren, word ik wakker.
Mijn laptop op de schoot.
Een leeg Word-document met één woord: ‘Inleiding’.
In de weide naast me graast een koe.
Ze kijkt me aan.
Boert lang en krachtig.
En knipoogt…
In mijn gedachten sluimert een vage droom over een marketingbureau met een koe in haar team. Stel je voor…
Misschien toch maar beter een onderscheidend boek schrijven?
Maar hoe leg je dat uit, het ‘oneerlijk voordeel’?
Even Cis bellen.